Chat met ons

Jaarverslag 2022 Cliëntenraad sociaal domein

Inhoudsopgave

Voorwoord

Voor u ligt het jaarverslag 2022 van de Cliëntenraad Sociaal Domein van de gemeente Eindhoven. We blikken hierbij terug op het jaar 2022 en kijken tevens vooruit naar de belangrijkste thema’s voor de aanstaande periode. 

Het eerste kwartaal van het afgelopen jaar stond nog sterk in het teken stond van het Coronavirus. Alle CRSD- en werkgroepbijeenkomsten vonden plaats via Teams. Ondanks de beperkingen van het digitaal vergaderen (o.a. het gemis aan informele momenten) is de sfeer in die periode toch goed gebleven.

Op 1 januari 2022 was de omvang van de CRSD op volle sterkte (15 leden) en konden onze werkgroepen stevig aan de slag. In de loop van het jaar hebben we om allerlei redenen van 4 leden afscheid genomen. Een triest afscheid was het overlijden van Andries de Wit, gewaardeerd lid en voorzitter van de werkgroep Participatie en Armoede

We zijn, zowel in werkgroepen als in de gehele CRSD, onder meer met de volgende onderwerpen aan de slag geweest: VN-verdrag, PGE, basisdagbesteding, Ergon, onafhankelijke cliëntondersteuning, openbaar vervoer/mobiliteit, gezondheid, beschermd wonen, preventief jeugdbeleid en jeugdhulp , psychiatrie, dienstverleningsconcept, (energie)armoede, cliëntervaringsonderzoek,  ouderinitiatieven en verkiezingen.

In maart 2022 waren de gemeenteraadsverkiezingen. In de aanloop daarnaar brachten wij een verkiezingsmanifest uit (zie bijlage 9 in dit jaarverslag) waarin wij vooruitblikten op de komende raadsperiode. Wij constateerden dat het sociaal domein zeer divers is: van jongeren met een licht verstandelijke beperking tot ouderen met dementie en van ouders met zorgen over een verslaafde puber tot mantelzorgers die overbelast dreigen te raken. Wij noemden een aantal belangrijke maatschappelijke opgaven: inclusie, integraal en wijkgericht werken, aanpakken woningtekort, armoedebestrijding en opvoedondersteuning.

Investeren in bestaanszekerheid, gezondheid en kansengelijkheid rendeert in het sociaal domein en breder in de maatschappij; wij spraken ons dan ook uit voor één sterk sociaal domein.

De constructieve samenwerking met ambtenaren en de goede samenwerking met leden van het college en gemeenteraad zetten wij ook aanstaande jaar graag voort.

De Cliëntenraad Sociaal Domein

Doelstelling

De cliëntenraad sociaal domein adviseert het gemeentebestuur, gevraagd en ongevraagd, over het beleid in het sociaal domein van Eindhoven. De cliëntenraad adviseert vanuit het cliëntperspectief over visie, beleid en uitvoering ten aanzien van het brede sociaal domein, dat wil zeggen inclusief gezondheid, arbeid, onderwijs en wonen.

Samenstelling

De cliëntenraad moet, conform de Nadere Regeling Sociaal Domein van de gemeente Eindhoven, bestaan uit minimaal 12 en maximaal 15 leden. Alle leden moeten woonachtig zijn in Eindhoven en minimaal 80% van de leden moeten ervaringsdeskundige zijn als het gaat om gebruik maken van sociale voorzieningen in Eindhoven. De benoemings- en ontslagprocedure is geregeld in het Huishoudelijk Reglement van de cliëntenraad.  

Op 1 januari 2022 bestond de cliëntenraad uit de volgende 15 personen: Ad den Hartog, Sito Panchoe, Andries de Wit, Hans Schalkwijk, Erik de Ridder, Diane van de Mortel, Jan Schripsema, Martien Asveld, Sylvia Kwarten, Thijs Arnts, Nienke Lazaroms, Jack Janssen, Loubna Bakra, Simon de Waal en Mirella Russens.

De cliëntenraad werd ook afgelopen jaar ondersteund door onafhankelijk voorzitter Ab Czech en door ambtelijk secretaris Ellen Pulles. In bijlage 1 is een specificatie opgenomen van alle benoemingen en mutaties.

Werkwijze en samenstelling werkgroepen

De cliëntenraad heeft drie inhoudelijke werkgroepen en één specifieke werkgroep. We kennen de volgende werkgroepen: werkgroep Jeugd & onderwijs, werkgroep WMO, de werkgroep Participatie & armoede en de werkgroep Website en social media. De werkgroepen zijn interne werkgroepen en communiceren zonder instemming van de cliëntenraad niet naar buiten.

De werkgroepen hebben een lid gekozen als voorzitter en worden in adviserende zin ondersteund door de voorzitter van de cliëntenraad en de ambtelijk secretaris. Alle werkgroepen komen eenmaal per twee weken bij elkaar.

De werkgroepen houden de cliëntenraad op de hoogte van de voortgang van de werkzaamheden en de inhoudelijke ontwikkelingen. Preadviezen worden opgesteld in de werkgroepen waarna ze worden geagendeerd in de cliëntenraad.

De samenstelling van de werkgroepen op 1 januari 2022 was als volgt:

  • Werkgroep WMO: Hans Schalkwijk (voorzitter), Ad den Hartog (notulist), Erik de Ridder (lid), Simon de Waal (lid), Nienke Lazaroms (lid), Ellen Pulles (ambtelijke ondersteuning) en Ab Czech (adviseur).
  • Werkgroep Jeugd en Onderwijs: Sylvia Kwarten (voorzitter), Thijs Arnts (notulist), Loubna Bakra (lid), Mirella Russens (lid), Ellen Pulles (ambtelijke ondersteuning) en Ab Czech (adviseur).
  • Werkgroep Participatie en armoede: Jan Schripsema (voorzitter), Martien Asveld (notulist), Andries de Wit (lid), Sito Panchoe (lid), Diane van de Mortel (lid), Jack Janssen (lid), Ellen Pulles (ambtelijke ondersteuning) en Ab Czech (adviseur).
  • Werkgroep Website en social media: Simon de Waal (voorzitter), Ad den Hartog, Thijs Arnts en Diane van de Mortel.

Besproken onderwerpen en uitgebrachte adviezen

Besproken onderwerpen

Besproken inhoudelijke onderwerpen in de CRSD waren onder meer: sluiting zwembad,  OCO, LEA, ombudscommissie, energiearmoede, taxibusvervoer, mentale gezondheid, preventief jeugdbeleid, dagbesteding, servicebureau, inburgering, pgb, ouderinitiatieven, inkoopbeleid, dementie, dak- en thuislozen, omgevingswet, WIJeindhoven, sociaal hospitaal, veiligheidsbeleid, participatiewet, omgekeerde toets, inwonersbetrokkenheid en sociale kaart.

Overige onderwerpen waren o.a.: overleg wethouder, jaarverslag, aanpassingen in het huishoudelijk reglement, verkiezingen maart 2022, onderzoek sociaal domein, strategisch meerjarenplan gemeente Eindhoven, vacatures/sollicitaties, camera’s in spreekkamers, landelijk zorgakkoord en vergaderschema 2023.

Uitgebrachte adviezen

De cliëntenraad wordt door ambtenaren regelmatig om adviezen gevraagd. Daarnaast heeft de cliëntenraad ook zelf over een aantal onderwerpen ongevraagd een advies aan het gemeentebestuur uitgebracht.

In 2022 heeft de cliëntenraad in totaal uitgebracht:

  • 6 schriftelijke adviezen (adviezen zijn integraal opgenomen in de bijlage)
  • Een brief over een specifiek onderwerp (de brief integraal opgenomen in de bijlage)
  • Een verkiezingsmanifest (manifest is integraal in de bijlage opgenomen)

Het betrof de volgende schriftelijke adviezen aan het college cq de gemeenteraad:

  • Advies over toegankelijkheid fietsenstalling Stationsplein
  • Advies over contracten bewindvoering
  • Advies over meedoenbijdrage en energietoeslag
  • Advies over toegankelijkheid openbaar vervoer
  • Advies over cliëntervaringsonderzoeken
  • Advies over ouderinitiatieven
     

Brief aan de wethouder betrof het volgende onderwerp:

  • Brief over ouderinitiatieven

Verkiezingsmanifest:

  • Document was in eerste instantie gericht aan de formateur en fractievoorzitters en nadien aan de gemeenteraad.

Deskundigheidsbevordering

De cliëntenraad wil graag investeren in kennis en kunde door deskundigheidsbevordering van de individuele leden én als groep. De volgende activiteiten zijn in 2022 ondernomen:

  • Lezingen
  • Individuele coaching

De volgende lezingen/bijscholingen zijn door leden van de cliëntenraad bijgewoond:

  • Lezing “voor altijd mens’ over dementie
  • Inspiratiesessie Basisvaardigheden in het Sociaal Domein
  • Lezing “de welgestelde adolescent wordt met uitsterven bedreigd”
  • Congres ”kansrijke start”
  • Meerdere sessies m.b.t. de kwaliteit van de onafhankelijke clientondersteuning

Individuele coaching

Twee leden hebben gebruik gemaakt van de faciliteit die de cliëntenraad biedt aan haar leden, te weten de individuele ondersteuning door een coach. Met een coach wordt gewerkt aan het vergroten van het zelfvertrouwen en de sociale vaardigheden ten behoeve van het functioneren in de CRSD.

Werkbezoeken

Om tot goede adviezen te komen wil de cliëntenraad graag veelvuldig contact met gebruikers van sociale voorzieningen, het werkveld, met belangenorganisaties en met andere cliëntorganisaties.

De cliëntenraad heeft in 2022 de volgende organisaties bezocht:

  • Van Huis naar Werk
  • Springplank040
  • Zorgbureau Brabant
  • SME (Samenwerkingsverband Minima Eindhoven)
  • Product klankbordgroep Ergon
  • GGzE

Werkbezoeken aan locaties van basisdagbesteding

In 2021 is de gemeente begonnen met de realisatie van basisdagbesteding in verschillende wijken. De werkgroep WMO heeft de ontwikkeling nauwgezet gevolgd en in 2022 de volgende locaties bezocht:

  • GGzE De Tulp
  • Wilgenhof  
  • ’t Trefpunt

Er is tevens contact gelegd met:

  • Het WIJpanel 
  • De initiatiefnemers van het nieuw op te richten PGE
  • De ouderinitiatieven

Evaluatie 2022

Jaarlijks vindt evaluatie plaats en daarmee stellen we vast wat goed gaat en wat beter kan. Op de laatste vergadering van 2022 hebben we met elkaar uitvoerig geëvalueerd. De evaluatie kende de volgende items, beoordelingen en aandachtspunten:

No.

Onderwerp

Cijfer

Aandachtspunten voor 2023

1.

Kwaliteit van onze adviezen

8

  • Vanuit eigen agenda ongevraagde adviezen geven
  • Geluiden van de doelgroepen beter meenemen

2.

Effect van onze adviezen

7

  • Meer stil staan bij de reactie van het college op onze adviezen

3.

Sfeer in de cliëntenraad

7

  • Zo veel mogelijk fysiek vergaderen; draagt duidelijk bij aan goede sfeer

4.

Werkwijze van de cliëntenraad

7

  • Door een volle CRSD-agenda komen onderwerpen soms in de verdrukking

5.

Deskundigheid van de cliëntenraad

8

  • Onze reeds aanwezige deskundigheid aanvullen met deskundigheid van doelgroepen

6.

Eigen functioneren

7

-

7.

Ondersteuning voorzitter

8

-

8.

Ondersteuning secretaris

9

-

9.

Facilitering: laptop, vergoeding, enz.

8

  • Vrijwilligersvergoeding met ingang van 1 januari 2023 omhoog naar wettelijk maximum

10.

Samenwerking met ambtenaren

7

  • Veel wisselingen in personeel
  • Samenwerking verschilt sterk per dossier
  • Sommige dossiers lopen erg lang (VN-verdrag)

11.

Overleg met wethouders

6

  • Door verkiezingsjaar minder frequent geweest
  • Meerdere momenten per jaar vooruit plannen

12.

Samenwerking met andere belangenorganisaties

7

  • Wordt al beter, door o.a. PGE en WIJPanel
  • Uitbreiden indien mogelijk

13

Relatie met de pers

6

  • Er is geen contact met de pers

14.

Zichtbaarheid in de stad

7

  • Wordt al beter, door o.a. facebook en website
  • Uitbreiden indien mogelijk

15

Opmerkingen

-

-

16

Werkgroep P&A

-

  • Door omstandigheden moeilijk jaar achter de rug

17

Werkgroep J&O

-

  • Samenwerking is goed

18

Werkgroep WMO

-

  • Samenwerking is goed

Werkplan 2023

De CRSD heeft voor 2023 de onderwerpen per werkgroep vastgesteld en tevens hierbij de prioriteiten aangegeven.

Organisatie

Onderwerpen

Prioriteit

Werkgroep WMO

  • VN-verdrag (WMO-aspecten)
  • Voortzetting PGE en ouderinitiatief
  • OCO
  • Wijkgericht werken/WIJeindhoven
  • Basisdagbesteding
  • Mantelzorg
  • Verwarde personen
  • Maatschappelijke opvang
  • Beschermd wonen
  • Mobiliteit/toegankelijkheid
  • VN-verdrag
  • Voortzetting PGE
  • Voortzetting ouderinitiatief
  • OCO (afronding dit jaar)
  • Betrekken doelgroep

Werkgroep J&O

  • VN-verdrag (Onderwijs aspecten)
  • Preventief jeugdbeleid
  • Gezondheidsbeleid
  • Hervormingsagenda jeugd
  • Vernieuwing (jeugd)psychiatrie
  • LEA
  • Opvoedondersteuning
  • Volwasseneneducatie
  • Laaggeletterdheid
  • Inburgering
  • VN-verdrag
  • Preventief jeugdbeleid
  • Hervormingsagenda jeugd
  • Vernieuwing (jeugd)psychiatrie
  • Betrekken doelgroep

Werkgroep P&A

  • VN-verdrag (Arbeids- en armoede aspecten)
  • Armoedebeleid
  • Participatiebedrijf/ Sociale werkvoorziening
  • Bijstandsuitkeringen en bijzondere vergoedingen
  • Vernieuwing Participatiewet
  • Sociale woningbouw
  • Veiligheid woonomgeving
  • VN-verdrag
  • Vernieuwing Participatiewet
  • Betrekken doelgroep

 

Werkgroep

Website

  • Onderhouden website
  • Onderhouden Facebook

-

CRSD algemeen

  • WMO-beleid
  • Jeugd- en onderwijsbeleid
  • Participatie- en armoedebeleid
  • VN-verdrag (gehele programma)
  • OCO (voor gehele sociaal domein)
  • Inkoop- en subsidiebeleid
  • Vereenvoudiging sociaal domein
  • Uitwerking collegeprogramma
  • VN-verdrag
  • OCO
  • Jaarverslag 2022
  • Congres in 2023 voor alle clientraden uit de regio
  • Nieuwe  leden werven/inwerken

Nawoord

Gemeenten zijn nu 7 jaar op weg met de decentralisaties op het terrein van jeugdzorg, maatschappelijke ondersteuning en arbeidsparticipatie. Landelijke evaluatierapporten laten zien dat de doelstellingen van deze operatie nog niet bereikt zijn. Voor de beoogde transformatie moeten nog flink wat stappen gezet worden.

Gemeenten hebben hun handen vol gehad aan: het eigen maken van de complexe materie, het (moeizaam) regionaal samenwerken, het werken met arbeidsintensieve  inkoopprocessen en met het passen en meten om binnen de begrotingskaders te blijven.

Er zijn inmiddels vele evaluatierapporten verschenen over de (onbedoeld nadelige) effecten van wetgeving in het sociaal domein. Op basis daarvan heeft de rijksoverheid voor 2023 de nodige wetsaanpassingen aangekondigd op het terrein van de Jeugdwet, de WMO en de Participatiewet.

Bij de Jeugdwet gaat het onder meer om de zogenoemde Hervormingsagenda Jeugd die nu nog stagneert vanwege verschil van mening over de bijbehorende financiering. Bij de Participatiewet gaat het om aanpassingen van het sanctiebeleid, de complexe inrichting en verruiming van de gemeentelijke beleidsvrijheid. Bij de WMO gaat het onder meer ook over de houdbaarheid van deze wet in relatie tot beschikbare financiën.

Wij zijn benieuwd waar de rijksoverheid mee gaat komen, maar wij zijn zeker zo benieuwd naar wat ons Eindhovens college gaat realiseren van haar ambities. Wij zullen, zoals het gemeentebestuur van ons gewend is, vanuit onze eigen verantwoordelijkheid een constructieve en kritisch bijdrage blijven leveren.

Bijlage 1: Benoeming en mutaties leden van de cliëntenraad

Op 1 januari 2022 waren de onderstaande personen lid van de cliëntenraad

No

Naam

1ste termijn

2de termijn

Aftreden

1

Ad den Hartog

Maart 2017

Maart 2021

Maart 2025

2

Sito Panchoe

Maart 2017

Maart 2021

Maart 2025

3

Andries de Wit

Maart 2019

Maart 2023

Maart 2027

4

Hans Schalkwijk

Maart 2019

Maart 2023

Maart 2027

5

Erik de Ridder

Maart 2019

Maart 2023

Maart 2027

6

Diane van de Mortel

Maart 2019

Maart 2023

Maart 2027

7

Jan Schripsema

Januari 2020

Januari 2024

Januari 2028

8

Martien Asveld

Januari 2020

Januari 2024

Januari 2028

9

Sylvia Kwarten

Januari 2020

Januari 2024

Januari 2028

10

Thijs Arnts

Januari 2020

Januari 2024

Januari 2028

11

Nienke Lazaroms

Maart 2021

Maart 2025

Maart 2029

12

Jack Janssen

Maart 2021

Maart 2025

Maart 2029

13

Loubna Bakra

Maart 2021

Maart 2025

Maart 2029

14

Simon de Waal

Maart 2021

Maart 2025

Maart 2029

15

Mirella Russens

Maart 2021

Maart 2025

Maart 2029

In de loop van 2022 heeft de cliëntenraad afscheid genomen van 4 leden: voor 2 leden was de combinatie met arbeid een reden om afscheid te nemen, een lid was langdurig ziek en een lid is overleden.

Naam

Reden

Met ingang van

Mirella Russens

Combinatie cliëntenraad met fulltime arbeid

1 maart 2022

Jan Schripsema

Langdurige ziekte

1 juli 2022

Loubna Bakra

Combinatie cliëntenraad met fulltime arbeid

1 juli 2022

Andries de Wit

Overleden

25 oktober 2022

In juli heeft is een wervingsprocedure gestart waar 1 geschikte kandidaat uit geselecteerd is, Jeanny Steens. Zij is op 1 september 2022 gestart. In december 2022  is een nieuwe wervingsprocedure gestart waar 4 geschikte kandidaten uit geselecteerd zijn. Zij zullen starten in februari 2023.

Bijlage 2: Advies over toegankelijkheid fietsenstalling Stationsplein Zuid

Datum  : 3 februari 2022

Geachte leden van de raad,

Tijdens uw meningsvormende vergadering van 8 februari 2022 werd door het college medegedeeld dat de nieuw te bouwen fietsenstalling bij Stationsplein Zuid in Eindhoven niet toegankelijk zal zijn voor mindervaliden.

Er zijn volgens het college tal van oplossingen bekeken, maar het blijkt ruimtelijk niet mogelijk te zijn om de mindervalide medemens toegang te geven tot de nieuwe fietsenstalling. De mindervaliden moeten hun voertuig stallen aan de noordzijde van het station en zich van daaruit naar het centrumgebied begeven. Een voorbeeld voor ons hoe een inclusieve samenleving er niet uit moet zien.

Bij de ratificatie in Nederland van het VN-verdrag voor de rechten van mensen met een beperking werd op 12 april 2016 afgesproken dat mensen met een  beperking volwaardig mee moeten kunnen doen in de samenleving, met gelijke rechten en kansen en dat toegankelijkheid de norm moet zijn. Dat is in tegenstelling tot wat er nu dreigt te gebeuren in de gemeente Eindhoven.

Wij hebben reeds in 2020 en 2021 aan het college en de betrokken ambtenaren aangegeven dat bij de nieuwe bouwprojecten, waaronder dat bij het stationsgebied, ervaringsdeskundigheid van mensen met een beperking moet worden betrokken. Daar is hier kennelijk geen gebruik van gemaakt. 

Er is in de vergadering van 8 feb 2022 aangegeven dat er terechte bezwaren zijn met betrekking tot de ontoegankelijkheid voor mensen met een lichamelijke beperking van de nieuw te bouwen fietsenstalling. Wij gaan er vanuit dat u zorgdraagt dat er voor de minder valide medemensen een goede oplossing komt en dat zij ook toegang krijgen tot deze nieuwe fietsenstalling.

De Cliëntenraad Sociaal Domein

Bijlage 3: Advies over het Convenant Beschermingsbewind

Datum: 19 juli 2022

Geacht college,

Op verzoek uw verzoek brengen wij advies uit over het voornemen om te komen tot een Convenant Beschermingsbewind.

Inleiding

In opdracht van de gemeente Eindhoven heeft Adviesbureau Purpose in 2020 een onderzoek uitgevoerd naar de werking van het armoede- en schuldenbeleid in Eindhoven en op basis daarvan heeft de gemeente destijds een beleidsplan opgesteld.

In dat rapport werd vermeld dat een op de tien huishoudens een laag inkomen heeft. Ruim 4.000 huishoudens in Eindhoven hebben zelfs een langdurig laag inkomen. In het rapport werden een aantal risicogroepen m.b.t. armoede onderscheiden: bijstandsgerechtigden, laagopgeleiden, eenoudergezinnen, alleenstaanden onder de AOW-leeftijd en migranten. De evaluatie gaf aan dat het beleid tal van knelpunten kent op alle niveaus van het armoede- en schuldendomein. 

Er was behoefte aan een beleidskader, meer leiding, regie en sturing. Regelingen bleken te complex en er werd slechts een klein deel van de inwoners met schulden bereikt. Als oorzaak worden de generalistische aanpak, de vele overdrachten en wachttijden genoemd. Uitval en ontbreken van nazorg wijzen op minder effectieve behandeling.  Dit alles vroeg om verbetering, zo werd in het rapport geconcludeerd.

Als vervolg op het onderzoek heeft de gemeente Eindhoven in 2020 het beleidsplan over Armoede en Schulden 2020-2024 vastgesteld. Daarover heeft de CRSD destijds een positief advies gegeven met daarbij de hoopvolle verwachting dat uitwerking op onderdelen spoedig zouden volgen.

Bewindvoering en schuldsanering

Iemand die tijdelijk of blijvend niet zelf voor zijn/haar geldzaken kan zorgen, kan via de rechter verzoeken om vrijwillig beschermingsbewind. Als mensen echter helemaal niet handelingsbekwaam zijn om hun geldzaken te regelen kan de rechter curatele uitspreken en dat is dan een vorm van onvrijwillige bewindvoering. 

Daarnaast is zijn er ook twee belangrijke regelingen om specifiek de schulden aan te pakken: de MSNP (minnelijke schuldsanering natuurlijke personen) en de WSNP (wettelijks schuldsanering natuurlijke personen). Ook hier betreft het een vrijwillige regeling met de schuldeisers (MSNP) en een verplichte regeling met de schuldeisers (WSNP). 

In Eindhoven gaat het jaarlijks om zo’n 1.000 personen met beschermingsbewind en zo’n 1.000 personen met een schuldenbewind. Totaal zijn er zo’n 25 grote bewindvoerdersorganisaties en daarnaast nog veel kleine organisaties. Voor de gemeente Eindhoven kost dit ongeveer 4,5 miljoen euro per jaar.

Convenant

Het voorgestelde convenant heeft tot doel de ondersteuning aan Eindhovenaren met geldzorgen of schulden te verbeteren, zodat ze uiteindelijk financieel redzaam kunnen worden en schuldenvrij zijn. 

De samenwerkingsafspraken in het convenant gaan over de werkwijze, kwaliteit, dienstverlening en rolverdeling tussen bewindvoerders, WIJeindhoven en de gemeente Eindhoven. 

Er worden in het convenant duidelijke afspraken gemaakt welke resultaten men wil bereiken voor de inwoners, wie regie heeft en hoe deze wordt uitgevoerd. Gestreefd wordt naar een meer duurzame oplossingen. In de verbeterde werkwijze is daarom extra aandacht voor een meer integrale manier van kijken naar de situatie van de inwoner, dus niet alleen naar de schulden maar ook de andere leefgebieden.

Voor een periode van 1 jaar wordt het convent getest met 8 bewindvoerders. Na evaluatie en mogelijke aanpassing wordt het convenant ook voor alle anderen van toepassing. 

Advies

De CRSD is bij dit dossier vanaf het begin goed meegenomen in de ontwikkelingen. Wij hebben uitvoerige toelichting gehad op de voorliggende stukken. Wij geven positief advies over dit convenant en wachten de resultaten van de evaluatie volgend jaar af. 

 De Cliëntenraad  Sociaal Domein

Bijlage 4: Advies over de meedoenbijdrage en tegemoetkoming energiekosten

Datum:  20 september 2022

Geacht college,

Inleiding

Elk jaar krijgen de inwoners en gezinnen met een inkomen lager dan 120% van de bijstandsnorm de zogenoemde meedoenbijdrage. Deze bijdrage geldt voor ieder gezinslid en is bedoeld om deel te kunnen nemen aan een sport of andere sociale activiteiten. Tevens zijn andere initiatieven ter ondersteunen van deze groep, zoals gratis met de bus gekoppeld aan deze meedoenbijdrage. 

Dit jaar is hier ook de tegemoetkoming in de energiekosten voor de lagere inkomens bijgekomen. Alles bij elkaar opgeteld is dit een substantieel bedrag geworden. Niet alleen voor alleenstaande, maar zeker in het geval van gezinnen met meerdere kinderen. Waarbij de hoogte van de bijdrage voor een inwonend kind hoger ligt dan voor een volwassene. De meedoenbijdrage is een zeer goed initiatief en voor veel inwoners een welkome en noodzakelijke aanvulling op hun inkomen.

Tevens is er dit jaar een tegemoetkoming in de energiekosten. Deze wordt in tegenstelling tot de meedoenbijdrage wel direct betaald aan mensen die gebruik maken van een bijstandsuitkering. Voor de mensen die geen bijstandsuitkering ontvangen maar minder dan 120% van het sociaal minimum verdienen geldt dat ook zij in aanmerking komen voor de energietoeslag als zij zich aanmelden voor de meedoenbijdrage.  

Probleem

De cliëntenraad heeft vernomen dat er elk jaar rond februari een brief wordt gestuurd naar alle inwoners met bijstandsuitkering over de meedoen-bijdrage. Hierin wordt gevraagd om het inkomen te controleren en de brief te retourneren om zodoende een meedoen-bijdrage te kunnen ontvangen. Navraag leert dat er dit jaar 10.215 inwoners deze brief over de meedoenbijdrage hebben ontvangen en er op dit moment 8.145 mensen deze brief hebben geretourneerd. Dit betekent dus dat er 2.070 inwoners zijn die niet hebben gereageerd en dus geen meedoen-bijdrage hebben ontvangen. Dit klemt te meer aangezien deze keer ook de tegemoetkoming in de energiekosten hieraan gekoppeld is. 

De cliëntenraad vindt het percentage van ruim 20% dat geen gebruik maakt van deze regeling te hoog, zeker in deze financieel zware tijden. Wij zijn ook geschrokken van het feit dat er bij de inwoners die niet hebben gereageerd op de brief maar liefst 544 inwoners zijn met een of meerdere inwonende kinderen.  

Daarnaast zijn wij van mening dat het voor de inwoner van de gemeente Eindhoven met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum een extra stap is dat zij zich eerst moeten aanmelden voor de meedoenbijdrage, alvorens zij de energietoeslag kunnen aanvragen. Met deze constructie wordt het toch extra ingewikkeld gemaakt om de energietoeslag aan te vragen.

Vragen

We hebben de volgende vragen:

  • Waarom zoveel inwoners geen gebruik maken van de meedoen-bijdrage en met name de non response van inwoners met een bijstandsuitkering?
  • Is er vanuit voorgaande jaren bekend waarom mensen niet hebben gereageerd? 
  • Wat is de achterliggende gedachte dat men zich eerst voor de meedoenbijdrage moet aanmelden voordat ze energietoeslag kunnen ontvangen?
  • Is er bij de gemeente bekend hoeveel mensen uit de doelgroep gebruik maken van de energietoeslag?
  • In Rotterdam is het percentage van 120% opgetrokken naar 140%, is het college voornemens dit goede initiatief te volgen? 

Advies

Bij dit advies hanteren wij, indachtig de “omgekeerde toets”, het idee van de “omgekeerde incasso”. Bij vorderingen is de overheid bereid om vele malen betalingsherinneringen te sturen en tot slot een incassobureau in te schakelen die ook bij mensen aan huis komt.  

Wij geven u het volgende advies:

  • Indien ook op de tweede brief geen reactie komt, wordt WIJeindhoven ingeschakeld die persoonlijk bij mensen thuis (als laatste poging) de derde brief overhandigt en tevens hulp aanbiedt om een en ander af te werken. 
  • Kijk naar de mogelijkheden om de energietoeslag direct aan te vragen. Hierdoor wordt het duidelijker voor de inwoner.

Graag zien wij een reactie op onze vragen en ons advies tegemoet. Wij zijn natuurlijk bereid om een en ander toe te lichten.

De Cliëntenraad  Sociaal Domein

Bijlage 5: Advies over toegankelijkheid openbaar vervoer

Datum: 6 december 2022

Geacht college,

Inleiding

Naar aanleiding van signalen van inwoners over de toegankelijkheid van de nieuwe stadsbussen voor mensen met een handicap geven wij hierover een ongevraagd advies. Wij verzoeken u om ons advies onder de aandacht te brengen van betrokkenen (onder meer Hermes) opdat in de nabije toekomst verbeteringen kunnen worden aangebracht. 

Twee rolstoelplaatsen

Zorg voor minimaal twee rolstoelplekken, toegankelijk met een oprijplaat bij de deur, al dan niet elektrisch. Elektrisch heeft als nadeel dat ze defect kunnen raken, handplanken zijn wat dat betreft beter, omdat ze minder storingsgevoelig zijn. Bij de huidige bussen valt op dat er weliswaar twee deuren zijn die een icoontje laten zien dat er een rolstoel plek is, maar dat is bij de voorste deur feitelijk niet het geval omdat alleen bij de achterste deur een oprijplank aanwezig is. De plaats bij de voorste deur is dus niet bereikbaar als rolstoelplek. Hopelijk heeft de nieuwe bus wel twee plekken die allebei bereikbaar zijn. 

Bagage

Vooral bij Lijn 400 en Lijn 401 is er sprake van drukte in verband met de Airportlijn. Door de bagage enkel beneden te kunnen plaatsen op de vloer van de bus, is er weinig ruimte meer over voor rolstoelen en/of kinderwagens. Een bagagerek aan het plafond van de bus zou daarin eventueel uitkomst kunnen bieden. Wij kunnen niet inschatten of deze voorziening een vergaande aanpassing van het ontwerp van de bus vergen. Wij vinden het jammer dat ervaringsdeskundigen niet op enigerlei wijze betrokken zijn geweest bij het ontwerp van de bus ten behoeve van een check of het ook een rolstoelvriendelijk ontwerp is. 

Advies

Samenvattend adviseren wij u:

  • realiseer twee bereikbare rolstoelplaatsen per bus;
  • zet op drukke lijnen bussen in met bagagerek;
  • laat voor definitieve vaststelling van een ontwerp een ervaringsdeskundige een toegankelijkheidscheck doen.

Wij hopen dat u spoedig op ons advies reageert en wij zijn graag bereid om ons advies nader toe te lichten.

De Cliëntenraad Sociaal Domein  

Bijlage 6: Advies over Cliëntervaringsonderzoeken (CEO)

Datum:  19 december 2022

Geacht college,

Inleiding

Ieder jaar vinden er cliëntervaringsonderzoeken plaats onder Eindhovenaren die in het voorgaande jaar gebruik hebben gemaakt van ondersteuning uit de Jeugdwet, de W.M.O. en van de stichting WIJeindhoven. Het onderzoek gaat o.a. over toegankelijkheid, kwaliteit en effectiviteit van de ondersteuning. Uit de onderzoeken is gebleken dat de hulpvragers over het algemeen tevreden zijn over de geboden ondersteuning, maar er zijn ook duidelijk een aantal verbeterpunten te noemen.

Resultaten onderzoek

Uit de onderzoeken is gebleken dat de bekendheid en het gebruik van een onafhankelijk cliëntondersteuner (OCO) door de hulpvrager nog steeds erg laag is. Bij de Jeugdwet maakt slechts 9% hier gebruik van, bij WIJeindhoven 8% en bij de W.M.O. 17% van de mensen die hulpvragen. Zo was bij de Jeugdwet  ongeveer de helft van de hulpvragers zelfs niet eens op de hoogte dat men deze gratis ondersteuning kon krijgen. Het gebruik van een onafhankelijk cliëntondersteuner is een wettelijk recht en moet veel beter gecommuniceerd worden.

Uit het ervaringsonderzoek dat over WIJeindhoven is gehouden bleek dat veel mensen behoefte hebben aan een betere nazorg na een gelopen hulpverleningstraject. Er moet nadien actief gevraagd worden hoe het met de hulpvragers gaat. Dat wordt door velen nog als onvoldoende beschouwd. Tijdens de hulpverlening moet al nagedacht worden hoe men de nazorg gaat doen.

Overige aandachtspunten zijn.:

  • Mensen gaven aan er veel moeite mee  te hebben om steeds opnieuw hun persoonlijke verhaal tegen verschillende mensen te moeten vertellen.
  • Ook de verschillen in kwaliteit van de generalisten van WIJeindhoven werd gesignaleerd.
  • Tevens werd aangegeven dat men tijdens het hulpverleningstraject beter op de hoogte moet worden gehouden over de stand van zaken.

Voorts vroegen wij ons af waarom gemeentelijke organisaties zoals het Servicebureau en het Participatiebedrijf niet tevens onderwerp zijn van een cliëntervaringsonderzoek.

Voorheen werd er een grote bijeenkomst georganiseerd door de gemeente waarin de resultaten van de CEO werden gepresenteerd en iedereen werd uitgenodigd om vragen te stellen, wij vroegen ons af waarom dat niet meer plaatsvindt?

Advies

Wij geven het volgende advies:

  • Communiceer beter met de hulpvragers over de mogelijkheid om gebruik te maken van een onafhankelijk cliëntondersteuner. Dat moet een vast onderdeel zijn van de intake en moet worden  vastgelegd dat hierover gesproken is.
  • Maak tijdens het hulpverleningstraject afspraken hoe de nazorg wordt geregeld. Leg  deze afspraken vast en leg vast wie verantwoordelijk is voor deze nazorg.
  • Communiceer met de hulpvrager vaker over de stand van zaken van het hulpverleningsproces en legt dit ook vast.
  • Organiseer ook cliëntervaringsonderzoeken bij gemeentelijke organisaties zoals het Servicebureau en het Participatiebedrijf.
  • Koppel actief de resultaten van de Cliëntervaringsonderzoeken terug naar belanghebbenden.

Wij hopen dat u spoedig op ons advies reageert en wij zijn graag bereid om ons advies nader toe te lichten.

De Cliëntenraad Sociaal Domein

Bijlage 7: Advies over Ouderinitiatieven

Datum: 14 november 2022      

Geachte leden van de gemeenteraad,

Inleiding

Op dinsdagavond 22 november staat op de agenda van de gemeenteraad van Eindhoven als besluitpunt genoteerd “Wijziging verordening sociaal domein”. Hierover zijn vragen gesteld aan de gemeente door de belangenbehartiger van ouderinitiatieven RPSW (Regionaal Platform Sleutel tot Wonen) en hierover heeft de CRSD van hen een brief ontvangen. Ook zijn inmiddels artikelen verschenen in het Eindhovens Dagblad. De gemeente heeft inmiddels nadere technische toelichting gegeven op het voorgenomen besluit. Wij maken uit de stukken op dat de ouderinitiatieven inhoudelijk niet eens zijn met de voorgenomen maatregelen (afschaffing van de specifieke regeling voor ouderinitiatieven en daardoor korting op het beschikbare budget) en daarnaast niet tevreden zijn over het proces dat gelopen is. Het RPSW  pleit daarom voor uitstel van behandeling.

Inhoud

Eind 2021 heeft de CRSD advies uitgebracht over de regiovisie Beschermd Wonen. Daarin hebben we nadrukkelijk onze zorg uitgesproken en gevraagd wat deze visie betekent voor het voortbestaan van de ouderinitiatieven. Eerst nu blijkt dat de gemeente voorstaat om het “product” ouderinitiatieven niet meer specifiek te honoreren.

Wij hebben de uitvoerige argumentatie in de brief van het RPSW gevolgd en kunnen daar in grote lijnen mee instemmen. Ouderinitiatieven bevinden zich tussen grote instellingen en individuele pgb-praktijken. Vier jaar geleden vond de gemeente nog dat ouderinitiatieven gewaardeerde spelers waren in het grote zorgveld en daarmee ook een specifiek tarief verdiende.

Wij zijn het daar mee eens, want de leidende visie van de gemeente (WIJeindhoven) luidt dat eerst het eigen netwerk moet worden aangesproken, dat er van eigen kracht moet worden uitgegaan en dat regie zo veel mogelijk in eigen handen moet liggen. Daaraan voldoen nu juist de ouderinitiatieven en daarom is een specifiek “product” voor hen passend. Er zou juist een stimulerende werking vanuit moeten gaan, in plaats van de remmende werking zoals nu voorgesteld.

Wij vinden het niet terecht dat de gemeente zich verschuild achter een rapport van Berenschot, dat in opdracht van henzelf is opgesteld. Niet Berenschot maakt de principiële keuzen maar de gemeenteraad van Eindhoven.

Advies

Wij stellen uitstel van behandeling voor en willen graag eerst overleg met het RPSW en nadien ook met gemeente. Daarna zullen wij ons definitief advies opstellen.

De Cliëntenraad Sociaal Domein

Bijlage 8: Brief over het proces mbt ouderinitiatieven

Datum: 24 november 2022

Geachte wethouder,

Op uw verzoek zetten wij graag op een rij hoe wij tegen het proces aankijken van de afgelopen twee jaar met betrekking tot de ouderinitiatieven.

Inleiding Regiovisie Beschermd Wonen

In oktober 2021 werd de concept regiovisie Beschermd Wonen gepresenteerd. Wij waren aanwezig bij de regionale bijeenkomst en wij hebben vervolgens advies uitgebracht over deze nota.   

In deze nota stond het volgende beschreven over ouderinitiatieven:

  • We zien dat het merendeel van de ondersteuning in ouderinitiatieven georganiseerd is via pgb-financiering. Deze ouderinitiatieven richten zich veelal op (jong)volwassenen met autisme, waarbij de begaafdheid in de verschillende initiatieven divers is.  
  •  Ambitie: We werken voor (en met) de ouderinitiatieven toe naar aansluiting op de indeling en tarifering van het nieuwe landschap Beschermd wonen.

Wij hebben in deze laatste zinsnede niet gelezen als: de gemeente vindt dat ouderinitiatieven niet passen in het nieuwe zorglandschap en derhalve stoppen wij met de extra bekostiging daarvan. Dat zou duidelijke taal zijn geweest, maar dat stond er niet en werd ook niet mondeling zo toegelicht. Dit werd door de cliëntenraad en door de samenwerkende ouderinitiatieven ook niet zo begrepen, zoals ook zo verwoord in ons advies.  

Advies van de CRSD

In oktober 2021 brachten wij advies uit over de Regiovisie Beschermd Wonen. Hierin vragen wij onder meer:   

  • Tarifering: er wordt voor (en met) de ouderinitiatieven gewerkt aan aansluiting op de indeling en tarifering van Beschermd Wonen. Wat betekent dat voor deze initiatieven voor hun eventueel wel of niet voortbestaan?  

Op ons advies hebben wij geen reactie ontvangen en dus ook niet op deze specifieke vraag die in ons advies is gesteld. 

Raadvoorstel Beschermd Wonen

In januari 2022 werd middels een raadsvoorstel de regiovisie vastgesteld., In dit raadsvoorstel stond het volgende:

  • Er is in september 2021 een bijeenkomst geweest met de CRSD om hen te informeren over de voorliggende notitie. Tevens is er in oktober een algemene bijeenkomst geweest voor alle WMO-adviesraden uit de regio met het oog op het adviestraject voor de Regiovisie.  
  • Van zes WMO-adviesraden uit de regio hebben wij in oktober 2021 een advies ontvangen. Deze adviezen zijn verwerkt in de voorliggende Regiovisie.  

Er staat dat de adviezen zijn verwerkt in de Regiovisie, maar de zorg die wij uitspraken over het voortbestaan van de ouderinitiatieven werd er niet in opgenomen.

 Ambtelijke mail 

Op maandag 21 november ontvingen wij een ambtelijk schrijven met daarin het volgende: 

  • Helaas hebben we zojuist, dankzij het signaal van CRSD, moeten constateren dat de reactie op het advies van de CRSD over de regiovisie Beschermd Wonen 2022-2026 nooit is verstuurd. De concept-reactie was geschreven en diende alleen nog door het college vastgesteld te worden waarna hij verstuurd kon worden. Dit is echter niet gebeurd, waarvoor wij onze excuses willen maken.

Reactie college op ons advies

Bij de bovengenoemde mail werd tevens de reactie van het college op ons advies gegeven. Hier staat onder meer:

  • In de Regiovisie is benoemd dat we met de ouderinitiatieven toe werken naar aansluiting bij de indeling en tarieven van Beschermd wonen. Voordat we ingaan op uw vraag wat dit betekent voor het voortbestaan, willen we eerst even stil staan bij de tarieven en de indicatie. De tarieven voor de reguliere producten zien wij als passend en toereikend (het zijn reële tarieven). Dit geldt zowel voor ZiN als PGB. De indicatie die gegeven wordt is afgestemd op de ondersteuningsbehoefte van de inwoner en niet op de locatie waar de inwoner woont of de ontstaansgeschiedenis van een locatie/ aanbieder. Dit is ook wat de WMO van ons vraagt. M.a.w. de gevraagde inzet is in verhouding met de afgegeven indicatie / tarieven en de ondersteuningsbehoefte van de inwoner.  
  • Iedere gemeente is nu in gesprek met de ouderinitiatieven in de eigen gemeente om de ouderinitiatieven de kans te geven zich hierop voor te bereiden en te kijken naar de toekomstbestendigheid van het initiatief. In de gemeente Eindhoven wordt hier ook over gesproken met (een afvaardiging van) het bestuur van het ouderinitiatief in Eindhoven. De impact is uiteraard per ouderinitiatief anders, dit komt mede door de verschillen in de achtergrond/samenstelling van de ouderinitiatieven. We zien dat de meeste ouderinitiatieven zich al op aan het voorbereiden waren op basis van de ervaringen in de periode 2015-2020. Op basis van de gevoerde gesprekken voorzien we hierin geen directe problemen voor de toekomst / het voortbestaan van ouderinitiatieven.

 Wijziging Verordening sociaal domein

In de “technische toelichting” op het voorstel tot wijziging van de verordening van maandag 21 november wordt voor het eerst echt duidelijk wat beoogd wordt: 

  • Op dit moment zijn er verschillende ondersteuningsproducten beschikbaar voor mensen die ondersteuning nodig hebben onder de noemer Beschermd Wonen (in de WMO). Naast 'algemene producten die zowel in zorg-in-natura (ZiN) als het persoonsgebonden budget (PGB) worden aangeboden, is een aantal jaren geleden een tweetal specifieke producten vastgesteld onder de algemene noemer “ouderinitiatiefproducten”. Deze producten zijn alleen beschikbaar via PGB en zijn sindsdien beschikbaar voor de bewoners van een zogeheten ouderinitiatief indien dit paste bij hun ondersteuningsvraag. Indien een van de algemene producten Beschermd Wonen meer passend is, werden die producten geïndiceerd.
  • Volgend uit de Regiovisie Beschermd Wonen 2022-2023 zijn er nieuwe producten Beschermd Wonen die per 1-1-2023 van toepassing zijn voor zowel ZiN als PGB. Deze nieuwe algemene producten Beschermd Wonen worden als passend en toereikend beschouwd, zowel qua omvang van ondersteuning als het bijbehorende tarief. Daarom wordt, in lijn met de vastgestelde Regiovisie Beschermd Wonen 2022-2026, voorgesteld in het Raadsvoorstel om de aparte producten ouderinitiatieven te verwijderen uit de verordening.

Reactie van de CRSD op het raadsvoorstel

Op dinsdagavond 22 november stond op de agenda van de gemeenteraad “Wijziging verordening sociaal domein”. Hierover zijn vragen gesteld aan de gemeente door de belangenbehartiger van ouderinitiatieven RPSW (Regionaal Platform Sleutel tot Wonen) en hierover heeft de CRSD van hen een brief ontvangen. Ook waren inmiddels artikelen verschenen in het Eindhovens Dagblad. De gemeente had inmiddels nadere technische toelichting gegeven op het voorgenomen besluit. 

Wij schreven in onze brief aan de raad het volgende: -

  • Wij maken uit de stukken op dat de ouderinitiatieven inhoudelijk niet eens zijn met de voorgenomen maatregelen (afschaffing van de specifieke regeling voor ouderinitiatieven en daardoor korting op het beschikbare budget) en zijn daarnaast niet tevreden zijn over het proces dat gelopen is. Het RPSW  pleitte daarom voor uitstel van behandeling.
  • Eind 2021 heeft de CRSD advies uitgebracht over de regiovisie Beschermd Wonen. Daarin hebben we nadrukkelijk onze zorg uitgesproken en gevraagd wat deze visie betekent voor het voortbestaan van de ouderinitiatieven. Eerst nu blijkt dat de gemeente voorstaat om het “product” ouderinitiatieven niet meer specifiek te honoreren. 
  • Wij hebben de uitvoerige argumentatie in de brief van het RPSW gevolgd en kunnen daar in grote lijnen mee instemmen. Ouderinitiatieven bevinden zich tussen grote instellingen en individuele pgb-praktijken. Vier jaar geleden vond de gemeente nog dat ouderinitiatieven gewaardeerde spelers waren in het grote zorgveld en daarmee ook een specifiek tarief verdiende. 
  • Wij zijn het daar mee eens, want de leidende visie van de gemeente (WIJeindhoven) luidt dat eerst het eigen netwerk moet worden aangesproken, dat er van eigen kracht moet worden uitgegaan en dat regie zo veel mogelijk in eigen handen moet liggen. Daaraan voldoen nu juist de ouderinitiatieven en daarom is een specifiek “product” voor hen passend. Er zou juist een stimulerende werking vanuit moeten gaan, in plaats van de remmende werking zoals nu voorgesteld.
  • Wij vinden het niet terecht dat de gemeente zich verschuilt achter een rapport van Berenschot, dat in opdracht van henzelf is opgesteld. Niet Berenschot maakt de principiële keuzen maar de gemeenteraad van Eindhoven.
  •  Wij stellen uitstel van behandeling voor en willen graag eerst overleg met het RPSW en nadien ook met gemeente. Daarna zullen wij ons definitief advies opstellen.

Vervolg

Naar aanleiding van bovenstaande zal aanstaande dinsdag middels een amendement het deel dat over ouderinitiatieven gaat, naar verwachting,  uit het voorstel worden gehaald. De wethouder zal eerst met het betrokken ouderinitiatief en met ons spreken. Wat wij vervelend vinden is dat de uitspraken van de wethouder in het Eindhovens Dagblad suggereren dat wij op de hoogte waren dat de ouderinitiatieven niet meer gehonoreerd zouden worden. Wij verwachten niet dat dit soort discussies via de krant verlopen. Wij zijn zelf zo verstandig geweest om hierop geen reactie aan de krant te geven, maar zullen dit in een gesprek met de wethouder aan de orde stellen. Wij verwachten dat de wethouder dit rechttrekt in de eerst volgende raadsvergadering en aangeeft dat wij niet op de hoogte waren en met ons slecht is gecommuniceerd.

Er is vervolgens ambtelijk en bestuurlijk contact geweest met de CRSD. Wij nodigen de wethouder uit om op korte termijn met ons te overleggen en willen dan spreken over:

  • Het proces dat gelopen is het zoveelste proces voor ons waarvan de bestuurder waarschijnlijk meedeelt dat het “geen schoonheidsprijs” verdient.
  • Ons standpunt is duidelijk: wij staan achter de ouderinitiatieven en de extra bekostiging die daarbij hoort.
  • Wij kunnen ons niet aan de indruk onttrekken dat de regiovisie en het zorglandschap zo zijn geformuleerd dat nadien precies de ouderinitiatieven er buiten vallen en dat de gemeente vervolgens een besparing kan inboeken.
  • Wij vinden het niet gepast om met ambtelijk omfloerste taal uiteindelijk beoogde harde maatregelen te verhullen. Wees vanaf het begin duidelijk, want “gedoe hierover” (woorden van de wethouder) krijg je toch.
  • Met het rapport Dannenberg en de visie WIJeindhoven in de hand kunnen wij het ook zo formuleren dat ouderinitiatieven er juist heel goed inpassen en een pareltje vormen in het zorglandschap. 
  • De ouderinitiatieven vormen nu juist een uitstekende voorziening voor meest kwetsbare inwoners in de stad, passend in de visie van de transitie in het sociaal domein.
  • Wij hebben goed geluisterd naar de bijdrage van de wethouder in het debat van dinsdagavond. Wij konden hem niet betrappen op enige sympathie voor ouderinitiatieven, mogelijk door onbekendheid met wat deze ouderinitiatieven voor zowel de betrokken kinderen en hun ouders/verwanten betekenen. Wij hopen dat we er naast zitten en horen graag in het overleg wat hij vindt van de ouderinitiatieven (hopelijk meer dan een kostenpost).

Wij zijn benieuwd welke handreiking de wethouder doet om deze initiatieven overeind te houden want waar een wil is, is een weg.

De Cliëntenraad Sociaal Domein

Bijlage 9: Verkiezingsmanifest CRSD

Datum              :  29 maart 2022

Geachte leden van de gemeenteraad,

Voorwoord

De CRSD zet zich dagelijks in voor een leefbare en veerkrachtige stad waarin iedereen meedoet. Op een aantal onderdelen van het sociaal domein heeft Eindhoven de afgelopen periode duidelijk vooruitgang geboekt, we noemen onder meer het vastgestelde armoedebeleid, de implementatie van de stads brede basisdagbesteding en de verbetering in de clientbejegening (omgekeerde toets). Eindhoven heeft al veel bereikt, maar de stad heeft meer nodig. Als we nu niets doen dan gaan we dat straks merken in de veiligheid, gezondheid, leefbaarheid en vitaliteit van onze stad.

In dit manifest schetsen we onze visie op de stand van zaken en de dilemma’s in het sociaal domein. Vervolgens geven wij de maatschappelijke opgaven weer zoals wij die zien voor onze stad. Tot slot presenteren wij onze speerpunten die hard nodig zijn om de stad in de toekomst leefbaar en veerkrachtig te houden.

Inleiding

De gemeente heeft, op grond van haar opdracht in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning, de Jeugdwet en de Participatiewet, de regie. Zij stellen de komende tijd, na de gemeenteraadsverkiezingen, hun ambities opnieuw vast, en zullen daarbij een visie moeten formuleren op hoe de lokale opgaven in het sociaal domein het beste het hoofd kunnen worden geboden. Met dit manifest dragen wij als cliëntenraad bij aan antwoorden die gegeven moeten worden op de verwachte ontwikkelingen de aanstaande vier jaar.

De gemeente speelt een belangrijke rol in het zorgen dat iedereen, ook mensen in een kwetsbare positie, kan meedoen in de samenleving. Zorg en ondersteuning voor mensen die dat nodig hebben speelt zich voor een belangrijk deel af in de lokale gemeenschap. Vertrouwen in elkaar, de overheid en de instanties is daarbij van belang. De gemeente biedt die ondersteuning niet alleen, maar samen met tal van actoren.

Het gaat daarbij onder andere om de vraag hoe, binnen het beschikbare budget, de doelen van de drie grote decentralisaties in het sociaal domein te realiseren, zoals meer participatie, samenhangende ondersteuning en een minder complex en beter toegankelijk stelsel.

Lokaal en integraal

Met de decentralisaties in het sociaal domein is ervoor gekozen sociale problematiek in de samenleving meer lokaal aan te pakken. Mensen in kwetsbare posities zouden beter gesteund kunnen worden door lokale overheden, in samenwerking met de lokale samenleving, in plaats van door een overheid die meer op afstand staat.

Bij de invoering van de Jeugdwet, Participatiewet en de Wmo waren uitgangspunten als ‘één huishouden, één plan en één regisseur’, ‘hulpverlening zo kort als mogelijk, zo lang als nodig’, ‘geef de professional de ruimte’ en ‘bevorder integrale samenwerking’ veelbelovende startpunten voor een beter beleid dat burgers ‘in hun kracht zou zetten om zelfredzaam door het leven te gaan’. Uit talloze evaluatierapporten komt naar voren dat we van het realiseren van deze doelen nog ver verwijderd zijn.

Gemeenten hebben namelijk ook te maken met aanpalende wetgeving waar zij niet zelf de regie hebben zoals de Zorgverzekeringswet (Zvw), de Wet langdurige zorg (Wlz), de Woningwet, de Arbeidswet, pensioenregelingen, CAO’s (Werkgevers/werknemers), Sociale verzekeringswetten zoals Ziektewet, WW en WIA en het kerndeel van de onderwijswetgeving. Ook deze omvangrijke wetgeving is van grote invloed op het dagelijks leven van mensen en het beroep dat zij doen op het sociaal domein.

Al deze actoren hebben eigen doelen, regels en werkwijzen, en de verantwoordelijkheden zijn niet altijd duidelijk. Professionals hebben niet altijd de integrale blik die nodig is voor zulke samenwerking. Tot slot wordt samenwerking ook gehinderd door privacywetgeving die informatie-uitwisseling belemmert.

Complexe hulpvragen

Een van de uitgangspunten van de decentralisaties in het sociaal domein was dat kosten bespaard konden worden door meer in te zetten op ‘de kracht van de lokale samenleving’. Voorkomen moest worden dat mensen met een hulpbehoefte te snel bij de overheid aankloppen, terwijl hun problemen ook zelf of via hun netwerk kunnen worden opgelost, zo is de gedachte van de wetgever.

De uitgangspunten van de decentralisaties blijken in de praktijk vaak niet reëel. De verwachte ‘eigen kracht’ of hulp uit het eigen netwerk is niet altijd mogelijk of voldoende. Ook is het aandeel werkgevers dat mensen met een arbeidsbeperking in dienst neemt laag, en niet gestegen sinds de decentralisaties.

Uit de wetsevaluaties blijkt dat niet alle groepen in het sociaal domein goed worden geholpen. Juist de mensen met complexe zorgvragen, bijvoorbeeld in de jeugdzorg, en mensen die door een arbeidsbeperking moeilijk bij een reguliere werkgever aan de slag komen, lijken buiten de boot te vallen. Integraal werken, binnen de beleidsdomeinen maar vooral over de schotten van de verschillende beleidsdomeinen heen, komt in veel gemeenten nog moeizaam van de grond.

Mensen met enkelvoudige problematiek en een duidelijke hulpvraag zijn vaak ook zonder dat de gemeentelijke organisatie volledig is ingericht op integraal werken goed te helpen. De grootste knelpunten in het sociaal domein doen zich echter voor wanneer mensen problemen hebben op meerdere levensdomeinen. Juist groepen met complexe problemen op het snijvlak van verschillende beleidsterreinen vragen veel tijd en aandacht. De kosten voor ondersteuning van multiprobleem-huishoudens kunnen hoog oplopen. Voor huishoudens is het ook juist van belang om de verbinding te leggen met ándere onderdelen van het brede sociaal domein en flankerende wetten, zoals met schuldhulpverlening, (passend) onderwijs en medische of langdurige zorg.

Maatwerk versus willekeur

Ondanks de wijdverspreide roep om meer maatwerk, is dit voor de gemeentelijke uitvoering in de praktijk makkelijker gezegd dan gedaan. Niet alleen doen zich organisatorische vragen voor, bijvoorbeeld of professionals in de uitvoering voldoende ruimte hebben (en deze ook durven nemen) om af te wijken van de regels als de individuele situatie van de cliënt daarom vraagt. Maar het gaat ook om het meer wezenlijke dilemma tussen ‘maatwerk en willekeur’. Een zekere mate van bureaucratie en procedures zijn belangrijk om burgers te beschermen tegen willekeur van de dienstverlener of van de gemeenten waar zij wonen.

Niet voor niets zijn er eisen ten aanzien van zorgvuldige besluitvorming en motivering in het kader van de rechtsbescherming en rechtszekerheid van burgers. Ook zijn er vaak regels opgesteld om de kwaliteit van de dienstverlening en bijvoorbeeld de privacy van de cliënt te borgen. Daarnaast is er een spanningsveld tussen de menselijke maat en meer maatwerk enerzijds en het streven zoveel mogelijk mensen te helpen anderzijds. Uitvoerende professionals hebben vaak een grote werkdruk en weinig tijd per individuele cliënt. De CRSD vindt het daarom verheugend dat de gemeente Eindhoven desondanks afgelopen jaar gekozen heeft voor het model van de omgekeerde toets; niet de regels strikt volgen maar handelen in de geest van de wet.

Kostenbesparing en efficiënter werken

Aanvankelijk was de verwachting van de decentralisaties in het sociaal domein dat gemeenten de wetten beter en goedkoper zouden kunnen uitvoeren dan de hogere bestuurslagen. Gemeenten blijken echter minder mogelijkheden te hebben om het goedkoper te doen dan verwacht. Zo was de veronderstelling dat investering in preventie zou leiden tot een afname van het gebruik van zwaardere voorzieningen, maar dit lijkt vooralsnog niet aan de orde te zijn.

De gemeente staat daarbij voor keuzes zoals:

  • de gewenste verantwoordelijkheidsverdeling tussen inwoners en professionals, over welke groepen het meest te ondersteunen;
  • hoe een zorgvuldige afweging te maken tussen enerzijds het toepassen van de menselijke maat en anderzijds het voorkomen van willekeur;
  • het beter bereiken van de mensen in de meest kwetsbare posities en integraal werken in tijden van financiële krapte;
  • een antwoord vinden op demografische ontwikkelingen die zullen leiden tot een groter beroep op ondersteuning.

Maatschappelijke opgaven

Het sociaal domein is zeer divers: van jongeren met een licht verstandelijke beperking tot ouderen met dementie en van ouders met zorgen over een verslaafde puber tot mantelzorgers die overbelast dreigen te raken. Investeren in bestaanszekerheid, gezondheid en kansengelijkheid rendeert in het sociaal domein en breder in de maatschappij, wij zijn dan ook voorstander van één sterk sociaal domein. De genoemde maatschappelijke keuzen hangen sterk met elkaar samen en vragen daarom om een langjarige en niet vrijblijvende samenwerking van de overheid en alle maatschappelijke partners in en rondom het sociaal domein.

Maatschappelijke opgaven hierbij zijn:

  • het vormgeven van samenleven in verscheidenheid;
  • het zorgen voor zinvol meedoen;
  • het herstellen van bestaanszekerheid;
  • het vergroten van kansengelijkheid;
  • het makkelijker maken van gezond leven;
  • het werken van systeem- en probleem-georiënteerd naar mens- en herstelgericht werken;
  • het zorgen voor ondersteuning aan mensen in een kwetsbare positie,
  • het zorgen voor vertrouwen in elkaar en in de overheid.

Samenhang die de huidige grenzen en blokkades opheft tussen vraagstukken, domeinen en financiers. Dat is veel gevraagd, maar alleen in samenhang rendeert de aanpak en creëren we meerwaarde voor inwoners. Daarvoor zijn de juiste randvoorwaarden nodig zoals het beschikken over voldoende financiële middelen en het realiseren van een logisch en voorspelbaar systeem met sturing vanuit wat werkt in de uitvoering.

Het werken aan vertrouwen in de overheid wordt bevorderd door het zo goed mogelijk in het beleidsproces betrekken van tal van belangenorganisaties (bijvoorbeeld die van ouders met een kind met een verstandelijke beperking), specifieke cliëntorganisaties (bijvoorbeeld die van de GGZ) en de talloze wijkorganisaties en buurtcomités. 

Speerpunten

In de samenleving zien we een steeds groter wordende kloof ontstaan tussen burgers die mee kunnen komen en burgers die alsmaar meer moeite hebben om mee te komen. Problemen stapelen zich op voor burgers die niet mee kunnen komen, hun veerkracht, autonomie, lichamelijke en geestelijke gezondheid nemen af terwijl de mentale belasting, stress en zorgen toenemen. Door deze vicieuze cirkel is het voor burgers bijna niet mogelijk om hier zonder hulp uit te komen. Schaamte en stigma zorgen dat burgers te laat aan de bel trekken en de problemen zich opstapelen. Dit heeft gevolgen voor ieders veiligheid. Aan welke kant van de kloof je ook staat, het raakt iedereen in de stad.  De werkgroepen van de CRSD hebben in het jaarverslag reeds hun belangrijkste onderwerpen vermeld. Vanuit voorgaande noties in dit stuk, onze advisering en onze ervaring als CRSD de afgelopen 4 jaar hebben wij de navolgende speerpunten voor de komende periode vastgesteld.

1. VN-verdrag

Het VN-verdrag voor de rechten van mensen met een beperking is inmiddels ruim vijf jaar van kracht. Het VN-verdrag gaat over basale mensenrechten. Meestal wordt alleen gedacht aan mensen met een lichamelijke beperking (bijvoorbeeld rolstoelgebruikers) maar wij kijken hierbij breed: ook mensen met een verstandelijke beperking, laaggeletterden, psychisch kwetsbare mensen, eenzame mensen en ouderen met dementie. Het gaat om toegang tot zorg, vervoer, gebouwen, onderwijs, arbeid, verkiezingen en informatie. Maar ook om een toereikend inkomen, een passende woning en mogelijkheden voor duurzaam contact met anderen. Veel mensen met een beperking ervaren nog niet dat zij op voet van gelijkheid kunnen meedoen. Ondanks meer aandacht voor het onderwerp staan mensen met een beperking op al deze terreinen nog steeds op achterstand.

Toegankelijke scholen, sportverenigingen, stations en winkelcentra zijn onbruikbaar als de verbindingen ertussen niet toegankelijk zijn. Alleen als de openbare ruimte volledig toegankelijk is, kan iedereen zich zelfstandig verplaatsen. Zorg ervoor dat inclusief ontwerp geborgd wordt in het ontwerp, onderhoud en beheer van de openbare ruimte. Maak met lokale ondernemers afspraken over een toegankelijk winkelgebied, toegankelijke winkels en horeca. Ook cultuur- en sportfaciliteiten moeten bereikbaar en toegankelijk zijn voor iedereen. Zorg dat informatie en communicatie voor alle inwoners van de gemeente begrijpelijk, vindbaar en toegankelijk is.

Afgelopen jaar hebben wij er meerdere keren voor gepleit om te komen tot een ambtelijk coördinator die het zicht houdt op de vorderingen van alle onderdelen van het VN-verdrag en die ons aanspreekpunt is. Sinds de laatste A-avond van de gemeente hierover (drie jaar geleden) hebben wij op dit punt nog geen vorderingen gemaakt. Dit vinden wij teleurstellend en wij hopen met het aantreden van het nieuwe college hierover goede afspraken te kunnen maken. Het speerpunt VN-verdrag staat niet voor niets bij ons op de eerste plaats.

2. Onafhankelijke clientondersteuning

Wij pleiten al jaren voor een goed zichtbare en bereikbare onafhankelijke clientondersteuning. Hier valt nog steeds een wereld te winnen. Wie nu op de website van de gemeente zoekt, ontdekt dat OCO in Eindhoven wel geboden wordt, maar dan in een soort folder waarin 15 aanbieders vermeld staan. Wij hebben hierover separaat een uitvoerig advies uitgebracht met als kernadvies: kom tot een herkenbaar aanspreekpunt. Een organisatie die kijkt welke ondersteuner uit welke organisatie het beste past. Bekendheid en vindbaarheid van OCO moet veel beter. Wij zijn voor één organisatie, een aanspreekpunt, vergelijkbaar met Wijeindhoven niet 15 organisaties die nu allemaal om voorrang strijden op websites en social media. Soms betreft het eenmansbedrijfjes die OCO als verdienmodel hebben en die beweren overal deskundig in te zijn.

3. Integraal en wijkgericht werken

Onze ambitie: effectieve, domein overstijgende samenwerking. De kwetsbare Eindhovenaar staat centraal en maatwerk wordt zoveel mogelijk geboden. Voor de aanpak van kwetsbare Eindhovenaren met multiproblemen is het combineren van enkelvoudige oplossingen niet voldoende; met een samenhangende aanpak is de ondersteuning effectiever. Hiertoe moet met anderen worden samengewerkt.

Wij juichen de initiatieven toe die de gemeente momenteel neemt met betrekking tot de ontwikkeling van wijkgerichte GGZ. Hierbij wordt de specialistische GGZ-kennis minder bezien vanuit medische optiek (ziek zijn en genezen) maar meer vanuit de herstelgedachte (leren omgaan met kwetsbaarheid) en wordt daarbij sterk gekoppeld aan het sociaal domein.

Onderwijs is naast de wijk ook een belangrijke vindplaats voor opgroei- en opvoedproblematiek. Wij vinden dat ouders en jeugdigen niet vanuit school naar huisarts en vervolgens naar GGZ-wachtlijst moeten worden doorverwezen maar dat deskundige hulp op school aanwezig moet zijn. Die hulp moet integraal gericht zijn op wat de jeugdige nodig heeft, wat ouders kunnen doen en wat de school kan doen.

Het servicebureau als tussenconstruct was wellicht nodig om de uitgaven van jeugdhulp in de hand te krijgen. Dat is gelukt, maar deze extra organisatieschijf biedt geen soelaas in de toekomst waarin we naar één regisseur (van Wijeindhoven) willen. Die organisatie moet verantwoordelijkheid gaan dragen voor het gehele toewijzingstracject.

De multi/mono-aanpak van de gemeente is ook een construct waarbij wij grote vraagtekens plaatsen: een budget overhandigen aan één specialist met de taak om andere specialisten in te huren en aan te sturen. De gemeente geeft hierbij de regie uit handen aan specialisten (en niet aan generalisten) die onder dwang van een beperkt budget het samen mogen uitzoeken. Ook dit product is ontwikkeld ten tijde van financiële tekorten maar is om dezelfde reden niet houdbaar. De best opgeleide generalist (vergelijkbaar met een specialistisch verpleegkundige in het ziekenhuis) moet in staat zijn bij multiproblematiek om met verschillende specialisten en anderen in het sociaal domein tot één plan te komen.

4. Oog voor woningtekorten

Het advies om zo lang mogelijk thuis te blijven wonen, wordt door velen onderschreven, maar het moet ook kunnen. Zorg dat er voldoende aanbod is voor alle doelgroepen. Ga speculatie en oneigenlijk gebruik van woningen tegen: wie een huis koopt moet er zelf gaan wonen en niet de mogelijkheid krijgen van het opknippen in kamertjes en die tegen de hoofdprijs verhuren. Zorg dat iedereen in Eindhoven een fatsoenlijk dak boven het hoofd heeft. Wonen is een mensenrecht. Niemand slaapt op straat of in het portiek van iemand. Maak van betaalbaar en veilig wonen voor elke Eindhovenaar een prioriteit. Dit geldt ook voor de tallozen tussenvormen zoals voorzieningen voor beschermd wonen, maatschappelijke opvang, woonvormen voor mensen met fysieke en/of verstandelijke beperkingen, re-integratie, jongeren- en ouderenhuisvesting, asielzoekers en vluchtelingen.

5. Inkoop- en subsidiebeleid

Contracteer instellingen op basis van concrete prestatie-eisen, hoge mate van participatie van cliënten en de samenwerking met andere instellingen. In onze ogen zouden bijvoorbeeld zorgaanbieders efficiënter kunnen werken als zij van elkaars specialismen gebruik maken. De huidige aanbestedingsregels staan veel vormen van samenwerking in de weg. Afschaffing van dit soort regels zou een mooie eerste stap zijn op weg naar betere samenwerking.

Echter, aanbestedingsregels betreft alle vormen van inkoop: die van kopieerapparatuur tot catering. Dat het sociaal domein ook onder het inkoopregime ressorteert is een echte misser. In het sociaal domein moet men juist samenwerken in plaats van concurreren. Gemeenten hebben zich in de fuik van inkoop laten drijven en daar vervolgens hele afdelingen voor opgetuigd. Waarom kan onder meer de GGD, Wijeindhoven en basisdagvoorzieningen voor ouderen enz. wel gesubsidieerd worden in plaats van ingekocht?  Er zijn  gemeenten in Nederland die niet aan het inkoopcircus meedoen maar alles in het sociaal domein subsidiëren. Het kan dus wel ....

6. Armoedebestrijding

Maak dat iedereen in Eindhoven een stabiele financiële situatie heeft en er geen kinderen opgroeien in armoede. Dat betreft niet alleen de aanpak van schulden, maar ook het verbeteren van inkomen en uitbannen van armoede. Het adagium moet zijn: in Eindhoven bouw je schulden af in plaats van op.

7. Onderzoeksthema’s sociaal domein

De gemeente Eindhoven laat dit jaar door het Verweij Jonker Instituut onderzoek verrichten naar het sociaal domein. Dat vinden wij een goede zaak. Echter, in het vastgestelde onderzoeksprogramma was helaas geen plaats meer voor het thema dat wij aangedragen hadden: opvoedondersteuning in de sociale basis.

In veel beleidstheorieën en ook in de optiek van de gemeente Eindhoven wordt het vroegtijdig ondersteunen van ouders bij opvoedvragen en opvoedproblemen als een goed antwoord gezien om effectiever te werken (minder specialistisch behandelen en meer dagelijks opvoeden) en om veel te grote vraag naar specialistische jeugdhulp te verminderen. Dat laagdrempelig aanbieden van opvoedhulp moet dan wel gedaan worden door generalisten die verstand hebben van opvoedondersteuning en deze ondersteuning moet goed georganiseerd zijn, zowel op wijk als op stedelijk niveau.

Zo’n 5 jaar gelden heeft er een onderzoek plaatsgevonden naar opvoedondersteuning in Eindhoven en zijn er aanbevelingen gedaan. Vervolgens zijn er een tiental pilots gestart en ook geëvalueerd. Hierna is het proces echter onder druk van de tekorten in het sociaal domein gestopt en werd het stil rond dit thema. Wij zijn benieuwd naar de stand van zaken in Eindhoven op het terrein van opvoedondersteuning: welk beleid wordt gevoerd, wie voert dit uit, kwantiteit, kwaliteit, bereik specifieke doelgroepen enz.

Tot slot

Wij verwachten met dit manifest een constructieve bijdrage te leveren aan de input voor het nieuwe collegeprogramma 2022 – 2026. Wij hebben dit stuk verzonden naar de formateur en de fractievoorzitters die volop bezig zijn om dat programma op te stellen. Wij zijn graag bereid dit stuk desgewenst toe te lichten. Wij hebben dit stuk ook ambtelijk verspreid, zodat ook zij kunnen meedenken. Te zijner tijd zullen we met de nieuwe wethouder over dit stuk graag in discussie gaan.

De Adviesraad Sociaal Domein