Bestuursakkoord 2022/2026 - Hoofdstuk 8

Inhoudsopgave

Een stevig financieel fundament.

8.1 Financieel afwegingskader

We staan er financieel weer goed voor. De vorige collegeperiodes stonden met name in het teken van bezuinigen. De afgelopen periode is -weliswaar nog voorzichtig- de omslag gemaakt. En nu kunnen we hier op doorpakken. Begin dit jaar heeft het Rijk aangekondigd om in 2023 te starten met het eerste deel van de herverdeling van het Gemeentefonds, wat voor ons gunstig uitpakt. Maar ondanks dat blijven er zorgen bestaan over de financiering van de grote maatschappelijke opgaven.

Onze stad kent grote maatschappelijke opgaven zoals de klimaatverandering en heeft een flinke groeispurt ingezet. De groei van het aantal inwoners, bedrijven en arbeidsplaatsen leidt tot een forse druk op met name de woningmarkt, de bereikbaarheid en de leefbaarheid. We zetten de beschikbare nieuwe middelen daarom in op de strategische investeringen (voor de lange termijn) en op de extra inzet in dit bestuursakkoord. De ontwikkelingen vragen om een stevig financieel fundament. Dat betekent dat we werken volgens onze basisregels (zie verderop in dit hoofdstuk), zuinig zijn waar het moet en nieuwe middelen verdelen via een financieel afwegingskader.

Het financieel afwegingskader bestaat deze periode uit 3 stappen. Als eerste maken we inzichtelijk of er extra middelen beschikbaar zijn, zowel structureel als incidenteel. Daarna kijken we of de begroting voor het komende jaar nog reëel sluitend blijft. Hiervoor maken we de noodzakelijke correcties. Tenslotte verdelen we resterende middelen over onze ambities. Schematisch ziet het financieel afwegingskader er als volgt uit:

1. Middelen

Structureel
(Groei en herijking Gemeentefonds,
lokale lasten en overige inkomsten)

Incidenteel
(Rekeningresultaat,
Doorlichting reserves)

2. Criteria

Sluitende begroting en wettelijke taken (Dynamisch) weerstandsvermogen
3. Allocatie
  • Strategische investeringen (waarvan 10% organisatie)
  • Extra inzet in dit bestuursakkoord
  • Strategische investeringen (waarvan 10% organisatie)
  • Extra inzet in dit bestuursakkoord

BESCHIKBARE MIDDELEN EN NOODZAKELIJKE CORRECTIES

  • Naast de start van de herverdeling van het Gemeentefonds is ook de opschalingskorting teruggedraaid tot en met 2025. Maar voor 2026 en verder worden door het Rijk nog geen duidelijke uitspraken gedaan. Dat maakt het lastig om een compleet financieel meerjarenbeeld op te stellen inclusief de jaarschijf 2026. Hoewel het aannemelijk is dat de situatie voor 2026 zal normaliseren (d.w.z. een regulier accres, geen opschalingskorting en voortzetting van de herverdeling), anticiperen we hier vanuit oogpunt van voorzichtigheid in dit akkoord niet op. Zodra die duidelijkheid er is ontstaat er nieuwe structurele ruimte die we vervolgens weer via het afwegingskader verdelen.
  • Voor de lokale lasten kijken we eerst naar de netto beschikbare middelen (= de uitkomst van stap 2 van ons afwegingskader). Zolang er substantiële structurele nieuwe middelen te verdelen zijn laten we de lokale lasten voor woningen en niet-woningen in totaal niet meer groeien dan met de reguliere indexering.
  • In december 2021 is er een commissienotitie besproken voor het Gemeentelijk RioleringsPlan (GRP). Hierbij is de wens uitgesproken om het ambitieniveau voor klimaatadaptatie gelijk te houden. De ruimte die ontstaat door reguliere indexatie van de lokale lasten wordt hiermee in 2023 geheel bestemd voor een verhoging van de rioolheffing. Op deze manier kunnen we de voorgestelde plannen voor klimaatadaptatie uitvoeren. Dit leidt op verschillende plekken in de stad tot een kwalitatieve impuls in de openbare ruimte. Via het tarievendossier bij de Begroting 2023 en het nieuwe GRP doen we hiervoor een uitgewerkt voorstel.
  • We verwachten met ingang van 2024 een meeropbrengst van structureel € 1 miljoen uit de parkeerinkomsten, mede door een efficiënte uitrol van de scanauto. De meeropbrengst boven dit bedrag zetten we in redelijkheid in op de mobiliteitstransitie.
  • We zetten actief in op het vergroten van de overige inkomsten.
  • Het rekeningresultaat over 2021 is toegevoegd aan het weerstandsvermogen. Deze middelen bestemmen we vanaf 2023 voor de extra inzet in dit akkoord. Voor de ingezette ontwikkelingen op het gebied van bedrijfsvoering en sociaal domein komen de bijbehorende middelen al in 2022 beschikbaar. Met het oog op de grootschalige ontwikkelingen zetten we in op een doorontwikkeling van het risicomanagement en onderzoeken we of een dynamische norm voor het weerstandsvermogen passend is. We beoordelen daarbij of het weerstandsvermogen nog in verhouding staat tot de onderliggende risico’s en of er een bedrag aangevuld moet worden of onttrokken kan worden.
  • We hanteren voortaan één weerstandsvermogen voor de gehele organisatie inclusief het sociaal domein. Voor het sociaal domein liggen er natuurlijk nog steeds verschillende uitdagingen in het verschiet, zoals het terugdringen van de kosten voor jeugdhulp, de afbouw van de huidige middelen voor beschermd wonen en de vergrijzing. Omdat we deze ontwikkelingen nog niet kunnen kwantificeren, nemen we daar nu geen aparte bedragen voor op. Als later blijkt dat er (in alle redelijkheid) geen eigen keuzes meer te maken zijn dan wegen we de effecten opnieuw integraal af via het afwegingskader.
  • We blijven jaarlijks onze reserves doorlichten op actualiteit en passen dit waar nodig aan. Zo zou het - mede in het licht van de nieuwe humanitaire crisis in de Oekraïne - goed denkbaar zijn om bijvoorbeeld het bestedingsdoel van de coronareserve te verbreden.
  • We zetten ook in op extra Rijksmiddelen gerelateerd aan de mainportstatus van de Brainportregio, uit onder meer een nieuwe Regio Deal, de woningbouwimpuls en het volkshuisvestingsfonds. Omdat de bijbehorende bedragen nog niet bekend zijn nemen we deze nog niet mee in het financieel beeld.
  • Voor de noodzakelijke correcties kijken we met name naar nieuwe wettelijke taken (of wijzigingen daarin), zoals de invoering van de Omgevingswet en de BIZ. Ook moet de indexatie van budgetten op hoofdlijnen toereikend zijn (zie basisregels). De formatie van griffie, college en directieraad maken we op orde. Voor de cyclus van 2024 voorzien we al aanvullende structurele correcties voor o.a. leerlingenvervoer, living in en subsidie Bio-energiecentrale.

Op basis van bovenstaande uitgangspunten gaan we uit van een netto beschikbaar bedrag van €43,8 miljoen incidenteel en €11,4 miljoen structureel. Op hoofdlijnen verdelen we dit als volgt over onze ambities:

x € 1 MILJOEN INCIDENTEEL STRUCTUREEL
1. Klimaat en weersverandering (groen en water) 6,5 4,1
2. Ondernemende en sociale stad, iedereen mee 9,1 1,8
3. Woningbouw, bereikbaarheid 9,7 2,1
4. Fijne en veilige wijken 7,7 1,2
5. Levendige stad (cultuur, sport, evenementen) 7,0 1,1
6. Organisatie 3,8 1,1
Totaal 43,8 11,4

STRATEGISCHE INVESTERINGEN

  • We vinden het belangrijk om de vastgestelde strategische investeringen voor meerdere periodes vast te houden en hier in financiële en organisatorische zin stevig op in te zetten. Wij trekken hier in de periode 2023-2026 structureel €4 miljoen voor uit. In de jaren daarna plussen we dit jaarlijks met structureel €1 miljoen op. Zo hebben we uiteindelijk genoeg ruimte voor de kapitaallasten van ons deel in het geschatte investeringsbedrag van in totaal ruim €3 miljard tot 2040.
  • Van het geld voor strategische investeringen gaat 10% naar de organisatie, zodat ook die -conform het advies uit het peilstokonderzoek mee kan groeien met de groei van de stad.
  • We maken een verdeling over de verschillende onderwerpen maar houden daarbij de nodige flexibiliteit om in te kunnen spelen op actuele kansen voor cofinanciering door andere partijen zoals provincie, Rijk en Europa.

 

X € 1 MILJOEN INCIDENTEEL STRUCTUREEL
1. Klimaat en weersverandering (groen en water)
  • Warmte en energietransitie
 

0,9

2. Ondernemende en sociale stad, iedereen mee

  • Eindhoven Noord West
 

0,4
3. Woningbouw, bereikbaarheid
  • KnoopXL
  • Versterking OV
  • Ontvlechting S&R bereikbaarheid
 

1,0
0,3
0,3

4. Fijne en veilige wijken

  • Wijkvernieuwing 3.0
 

0,5

5. Levendige stad (cultuur, sport, evenementen)

  • Vestigingsklimaat en voorzieningen
 

0,2
6. Organisatie   0,4
Totaal strategische investeringen 0 4,0


EXTRA INZET IN DIT BESTUURSAKKOORD

In dit blok staan de onderwerpen waar we de komende periode extra op inzetten. Voor een inhoudelijke toelichting op deze onderwerpen verwijzen we naar de voorgaande hoofdstukken. Aanvullend geldt:

  • De incidentele middelen kunnen tijdens de gehele collegeperiode worden ingezet. Ze vallen niet tussentijds terug in de algemene middelen.
X €1 MILJOEN ONDERWERP INCIDENTEEL STRUCTUREEL
1. Klimaat en weersverandering (groen en water)

Klimaat, isolatie, verduurzamen vastgoed

5,0

 

0,7
 

Groenplan centrum

1,5 0,5
 

Klimaatadaptief inrichten stad, o.a. straten, pleinen, gebiedsontwikkelingen (via rioolheffing)

  2,0
2. Ondernemende en sociale stad, iedereen mee Rijke schooldag   0,4
  Werk, onderwijs/arbeidsmarkt, mkb 1,6 0,5
  Armoede, energiearmoede, gratis OV minima 2,0 0,5
  Brainport voor iedereen, inwonersparticipatie 3,5  
  Innovatie, digitalisering, launching customer, bedrijventerreine 2,0  
3. Woningbouw, bereikbaarheid Mobiliteit, o.a. fiets op één, verkeersveiligheid, ring 3,0 0,5
  Mobiliteit, o.a. fiets op één, verkeersveiligheid, ring 3,5  
  Cofinanciering Volkshuisvestingsfonds 3,2  
4. Fijne en veilige wijken Wijkagenda, gebiedsgericht werken 5,0  
  Veiligheid en preventie   0,5
  Impuls kwaliteitsverbetering openbare ruimte   0,2
  Wijkeconomie en wijkwinkelcentra 1,0  
  Binnenstad 1,7  
5. Levendige stad (cultuur, sport, evenementen) Stadsdeelbibliotheek, laaggeletterdheid   0,5
  Cultuur, broedplaatsen/ makerspaces, nachtleven 2,0 0,4
  Diversiteit en inclusie 2,0  
  Erfgoed 2,0  
  Sport 1,0  
6. Organisatie Informatiebeveiliging, ontwikkelprogramma’s 2,4 0,7
  Bedrijfsvoering 1,4  
Totaal Extra inzet in dit bestuursakkoord   43,8 7,4

 

8.2 Basisregels

We sluiten deze financiële paragraaf af met de afspraken waar we ons de komende periode aan houden. Daarnaast maken we binnen een jaar nog aanvullende afspraken over o.a. de inzet van het Fonds Bovenwijks en de reserve Strategische investeringen.

  1. We maken een reëel en structureel sluitende begroting
    De meerjarenbegroting moet structureel en reëel in evenwicht zijn, zowel in het eerste begrotingsjaar als in het vierde (laatste) begrotingsjaar. Structurele lasten worden met structurele baten gedekt.
     
  2. We wegen voorstellen integraal af
    De raad beslist alleen over wensen voor nieuw beleid als deze wensen integraal tegen elkaar afgewogen kunnen worden met inachtneming van de beschikbare financiële ruimte. Deze afweging vindt op twee momenten per jaar plaats: in het voorjaar bij de kadernota, en in het najaar bij de begroting. De gewenste investeringen worden afgewogen tegen de actuele financiële ontwikkelingen en risico’s. De afweging vindt plaats op basis van het financiële afwegingskader en door de raad vastgestelde uitgangspunten. (Tijdelijke) afwijkingen worden beargumenteerd voorgelegd.
     
  3. We doen geen voorstellen zonder dekking
    Een voorstel van college of raad om geld uit te geven moet een compleet dekkingsvoorstel bevatten. Er kunnen geen financiële consequenties worden doorgeschoven naar een later moment van kadernota of begroting. Een beroep op een mogelijk positief rekeningsaldo is niet mogelijk. Tussentijds vindt geen nieuw beleid of uitbreiding van bestaand beleid plaats tenzij dit op korte termijn tot kostenbesparing of inkomstenverhoging leidt.
     
  4. We ramen realistisch
    Jaarlijks bepaalt de raad bij de kadernota welke budgetten gecompenseerd moeten worden voor loon-, prijs- en volumeontwikkelingen. De bijbehorende percentages worden op basis van de meicirculaire en recente CAO en CPB-cijfers vastgesteld. De inzet van reserves wordt in de begroting opgenomen. Een bezuiniging komt niet op een stelpost maar boeken we concreet in zodat duidelijk is welke begrotingspost verlaagd wordt. De raming van het Gemeentefonds is prudent en gebaseerd op de circulaires van het Rijk. Het Gemeentefonds is daarbij vrij besteedbaar. Kortingen worden één op één doorgegeven, bij taakwijzigingen wordt meegewogen in hoeverre we hier al invulling aan geven.
     
  5. We maken inzichtelijk welk budget zonder of weinig extra kosten om te buigen is
    Door (deels) te stoppen met dingen die we minder belangrijk vinden of door zaken anders in te regelen creëren we ruimte voor onverwachte (structurele) tegenvallers.
     
  6. We houden de begroting actueel
    Begrotingswijzigingen zijn er om de begroting actueel te houden. Ze zijn niet bedoeld om zaken alsnog achteraf in lijn te brengen met de realisatie. De begroting en begrotingswijzigingen worden door de raad vastgesteld. Binnen de wettelijke kaders kan de raad begrotingswijzigingen mandateren aan het college. In de samenwerkingswerkingsovereenkomst zoeken we samen met de raad naar een optimum hiervoor. Dit wordt in de financiële verordening vastgelegd.
     
  7. We overschrijden de budgetten niet
    Voor de uitvoering van beleid staan budgetten ter beschikking. Middelen kunnen pas uitgegeven worden als er daadwerkelijk een begrotingspost aanwezig is. We gaan geen verplichtingen aan zonder dekking en ook geen intentieverklaringen of toezeggingen zonder (gedekt) besluit. Cofinanciering kan alleen plaatsvinden als er voldoende zicht is op beschikbare budgetten. De inzet van middelen vindt met gepaste zuinigheid plaats, dat wil zeggen dat de beschikbare ruimte binnen een begrotingspost niet op moet. Overschrijdingen zijn daarentegen niet toegestaan. Dreigende overschrijdingen worden tijdig gesignaleerd en door passende maatregelen zo veel mogelijk voorkomen. In geval van een onvermijdbare overschrijding moet compensatie worden gevonden binnen hetzelfde raadsprogramma in de vorm van meevallers of onderuitputting. Externe ontwikkelingen die van significante betekenis zijn voor de financiële positie wegen we gemeentebreed af.
     
  8. We hevelen middelen alleen onder strikte voorwaarden over naar een volgend jaar
    Reguliere budgetten worden niet overgeheveld naar volgende jaren. We maken een uitzondering voor een verplichting die is aangegaan en waarvan de uitvoering in het volgende jaar plaatsvindt. Budgetten (> € 50.000) voor projecten en incidentele budgetten komen in aanmerking als de uitvoering over meerdere jaren plaatsvindt. Onder bijzondere omstandigheden (bijvoorbeeld een pandemie) kunnen deze criteria worden aangevuld. Een reguliere budgetoverheveling vervalt na 1 jaar. Budgetten die na het doen van deze reserveringen nog resteren vallen vrij bij de jaarrekening. Dit geldt dus ook voor bedragen uit reserves die niet zijn gebruikt.
     
  9. We stemmen het weerstandsvermogen af op de onderliggende risico’s
    De reserve Eigen kapitaal is de algemene buffer (weerstandsvermogen) voor risico’s. Het rekeningresultaat wordt verrekend met het weerstandsvermogen. Op twee momenten per jaar (in het voorjaar bij de kadernota en in het najaar bij de begroting) wordt de omvang van het benodigd weerstandsvermogen o.b.v. een actuele risico-inventarisatie en weging beoordeeld en zo nodig aangepast. Incidentele inzet in de begroting kan pas plaatsvinden na integrale afweging en alleen voor het meerdere boven de norm. De overige reserves worden jaarlijks doorgelicht op noodzaak en toereikendheid.
     
  10. We dragen een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de begroting
    Raad en college zijn integraal verantwoordelijk voor de gemeentelijke financiën. De wethouder Financiën ziet toe op naleving van de basisregels en wordt tijdig geïnformeerd over afwijkingen. Hiermee wordt niet gewacht op het eerstvolgende reguliere planning en control moment. Met name voorstellen tot compensatie van tegenvallers, voorgenomen budgetoverhevelingen, voorgenomen inzet van reserves waarvan de onttrekking niet begroot is en vergelijkbare onderwerpen worden vóór collegebehandeling door de portefeuillehouder afgestemd met de wethouder Financiën.

     

Stel je vraag